Huisarts in Vlaanderen gebruikt vooral informele tolk |
||||
Taal relevanter dan cultuur Haar onderzoek toont ook aan dat Nederlandse taalbeheersing relevanter is dan culturele achtergrond in de communicatie tussen huisarts en patiënt. Hun taalbeheersing bepaalt of patiënten hun zorgen, angst of twijfels uiten in een consult. Hun culturele achtergrond, waarden of lengte van verblijf in België als immigratieland, was niet van invloed. Juist patiënten met een matige kennis van de Nederlandse komen in de knel. Want bij deze groep maakt de huisarts geen gebruik van een tolk. Bij patiënten die slecht of helemaal geen Nederlands beheersen, is er meestal wel een tolk. En dit maakt dat zij eerder hun gevoelens uiten in het consult. Overigens gaan artsen in aanwezigheid van een informele tolk niet al te diep op emoties in. Consulten op video De Maesschalck bezocht onder meer 191 consulten van huisartsen met migranten en nam deze op video op. Alle huisartsen vulden enkele vragenlijsten in, onder meer over hun opvattingen over werken met migranten en over communicatie. Daarnaast werden alle patiënten voor het begin van het consult kort bevraagd. Aanvankelijk vermoedde de Maesschalck dat culturele aspecten een grote rol zouden spelen in de communicatie tussen arts en patiënt. Ze stemde daar haar vragenlijsten op af. Uit haar eerste resultaten én uit resultaten van ander onderzoek bleek echter het grotere belang van taal. Daarom interviewde de onderzoeker vervolgens huisartsen meer diepgaand over taal en de inzet van tolken. De inzet van informele tolken… In de onderzochte consulten werd uitsluitend gebruik gemaakt van informele tolken, dus een familielid of iemand anders uit het netwerk van de patiënt. Dit ondanks het feit dat professionele tolken voor huisartsen in wijkgezondheidscentra wel degelijk beschikbaar zijn. De Maesschalck interviewde daarom deze huisartsen specifiek over hun ervaringen met en ideeën over de inzet van tolken. Huisartsen zeggen de inzet van informele tolken niet zozeer als expliciete keuze te zien, maar eerder als voldongen feit omdat de patiënt iemand meeneemt. Ze menen dat ze een gebrek aan respect zouden tonen om zo’n informele tolk dan niet te gebruiken. … gemakkelijk maar niet ideaal De huisartsen vinden een informele tolk vooral praktisch: ze zijn er op het juiste moment, zonder geregel of kosten. Bovendien kennen ze de achtergrond van de patiënt, dat kan soms gemakkelijk zijn. Tegelijkertijd erkennen de huisartsen dat vertrouwelijkheid en geheimhouding in het geding kan zijn en zien dat als risico en ongewenst effect van de inzet van een informele tolk. Ook zeggen artsen zich bewust te zijn van mogelijke vertaalfouten. Ze vinden dat ze eigenlijk vaker gebruik zouden moeten maken van professionele tolken. In de praktijk kiezen ze daar alleen expliciet voor als ze een moeilijk gesprek voorzien, bijvoorbeeld omdat ze slecht nieuws moeten brengen of een ingewikkelde diagnose moeten uitleggen. Zorgconsulenten Uit de interviews bleek ook dat artsen in sommige omstandigheden naast letterlijke vertaling ook graag culturele aspecten vertaald zouden willen zien. Bijvoorbeeld omdat men niet weet hoe de patiënt de diagnose opvat of beleeft. Of omdat artsen vermoeden dat hun medisch advies een culturele ‘hertaling’ behoeft. Ze zien dit als een mogelijke extra taak voor professionele tolken, die dan een soort interculturele bemiddelaars of zorgconsulenten worden. Gecoördineerde aanpak ontbreekt De Maesschalck constateert dat kennis over verschillen in de gezondheidszorg bij migranten toeneemt. Een gecoördineerde aanpak om ongewenste verschillen en ongelijkheid tegen te gaan ontbreekt echter. Ze geeft in haar proefschrift hierover aanbevelingen op diverse niveau’s, van de individuele arts-patiënt relatie, eerstelijnsgezondheidszorg en het medisch onderwijs, tot regionaal en landelijk beleid en onderzoek. Een betere aanpak is nodig, zo stelt ze, ‘om gezien de toenemende diversiteit in onze samenleving gelijkwaardige zorg te bieden aan iedereen’. Huisartsen in Nederland Uit eerder onderzoek bleek dat ook in Nederland huisartsen vooral gebruik maken van informele tolken, meestal een familielid van de patiënt. Dit was het geval voor 2012, toen professionele tolken voor de gehele gezondheidszorg nog vergoed werden door het ministerie van VWS. Maar huisartsen wisten vaak niet van het bestaan van die – voor hen toen nog gratis - tolkendiensten. Dus maken ze gebruik van familieleden die meegaan, vaak kinderen van de patiënt. Om hen bewust te maken van valkuilen bij het werken met een informele tolk kregen huisartsen een training. Via theatrale werkvormen kregen de huisartsen inzicht in hoe taalbarrières met patiënten werken en wat dit voor patiënten én informele tolken betekent. En ze leerden die inzichten direct in praktijk brengen, bijvoorbeeld door regelmatiger professionele tolken in te zetten. De training voor Nederlandse huisartsen en hun ervaringen zijn beschreven in het boek 'Als je niet begrijpt wat ik bedoel'. Het is nog niet duidelijk wat de huidige situatie, nu VWS vanaf 2012 gestopt is met de vergoeding van tolken, betekent voor huisartsen. Aannemelijk is dat zij nog meer dan voorheen gebruik maken van informele tolken. |
||||
|
Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder toestemming van Mikado.
|